Genetische manipulatie



In medisch-biologisch onderzoek wordt steeds vaker gebruik gemaakt van genetisch gemanipuleerde dieren.
Genetische manipulatie is de techniek waarmee onderzoekers sleutelen aan het erfelijk materiaal. Op die manier proberen ze bij de dieren nieuwe eigenschappen te maken of juist eigenschappen uit te schakelen. Genetische manipulatie is iets anders dan klonen.
Bij genetische manipulatie van dieren veranderen onderzoekers de erfelijke eigenschappen van een dier. Bij klonen maken ze van een dier één of meer volkomen gelijke kopieën. Genetische manipulatie en klonen vallen allebei onder de noemer biotechnologie bij dieren.

Dieren en mensen lijken in veel opzichten op elkaar. De manier waarop we horen of zien, de manier waarop onze spijsvertering werkt, zelfs in ons gedrag zijn er veel overeenkomsten tussen mens en dier. Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen dier en mens. En tussen dieren onderling. Een aap lijkt meer op een mens dan een muis. Om nog maar te zwijgen over bijvoorbeeld een mier.

Onderzoekers maken vaak en graag gebruik van de vele overeenkomsten tussen mens en dier. Ze gebruiken proefdieren als een model voor de mens. De verschillen tussen mensen en dieren vinden ze vaak maar lastig. Want het gaat ze uiteindelijk om de mensen. Niet de zieke muis is interessant, maar de zieke mens. Het zou voor de onderzoekers daarom heel prettig zijn als de muis nog iets meer op de mens zou lijken dan nu het geval is. En het zou nòg fijner voor ze zijn als de muis wat meer op een zieke mens zou lijken. Bijvoorbeeld een muis die een bepaalde vorm van kanker ontwikkelt. Of een muis met extreme vetzucht. Jarenlang hebben onderzoekers dit soort muizen proberen te maken door de dieren eindeloos door te kruisen en te selecteren op de betreffende ziekte. Via voortdurende inteelt ontstonden zo dieren met zeldzame ziektes of afwijkingen.

In de afgelopen jaren is de kennis van de erfelijke informatie van mens en dier in een razendsnel tempo gegroeid. Van die kennis maken veel onderzoekers nu dankbaar gebruik, want het is nu mogelijk om erfelijke eigenschappen van mensen direct in te bouwen in muizen. Zo ontstaan er proefdieren met ingebouwde ziektes, die normaal alleen mensen kunnen krijgen. De techniek die gebruikt worden om de erfelijkheid van dieren, planten of mensen te veranderen, noemen we biotechnologie. En daaronder vallen dan genetische manipulatie van dieren en klonen.

Genetische manipulatie van dieren


Genetische manipulatie is de techniek waarmee onderzoekers de erfelijke informatie (het DNA) van een dier veranderen. Op die manier wordt de ontwikkeling van het dier in een bepaalde richting gestuurd. Dat kan op verschillende manieren. Zo kunnen onderzoekers een stukje vreemd DNA inbouwen in het DNA van het proefdier. Het proefdier verandert daardoor. Die verandering is onomkeerbaar en wordt doorgegeven aan de nakomelingen van het genetisch gemanipuleerde dier. Op die manier proberen onderzoekers dieren met verschillende erfelijke ziekten te fokken. Zo krijg je muizen met ziekten die normaal in de mens voorkomen.

Voor het eerst is er nu zelfs een aap genetisch gemanipuleerd. Dat gebeurde in Amerika. In het erfelijk materiaal van ANDi (zo hebben de onderzoekers het genetisch gemanipuleerde aapje genoemd) is een stukje DNA van een kwal ingebouwd. Elke lichaamscel van het ANDi bevat dit vreemde DNA. Het is de bedoeling dat het toegevoegde stukje kwallen-DNA een fluorescerende stof aanmaakt in de aap. Met andere woorden: het aapje moet licht gaan geven. De onderzoekers hebben met de aap een trucje uitgehaald dat al eerder met andere diersoorten werd uitgehaald. Het nieuwe is dat nu een aap slachtoffer is geworden van de genetische experimenteerdrift.

Klonen van dieren


Stel, de onderzoekers hebben een dier genetisch gemanipuleerd. Het dier beschikt nu over een stukje vreemde erfelijke informatie (DNA). Bijvoorbeeld een stukje kwallen-DNA in een aapje. Of een stukje menselijk DNA dat kanker veroorzaakt in een muis. De onderzoekers willen nu voor onderzoek of voor de productie van een medicijn zoveel mogelijk identieke dieren, die allemaal dat speciale vreemde stukje erfelijke informatie hebben. Ze besluiten dan om het dier te klonen. De onderzoekers maken dan een of meer dieren die volkomen identiek zijn. Dat worden klonen genoemd. Wanneer onderzoekers een kloon maken, nemen ze een zopas bevruchte eicel. In principe bevat die eicel alle erfelijke informatie om een compleet nieuw dier te maken. De onderzoekers vernietigen echter de eigen erfelijke informatie van deze eicel. In plaats daarvan stoppen ze de complete erfelijke informatie van een volwassen dier. Als deze eicel zich verder normaal ontwikkelt tot een jong dier, is dit pas geboren dier in feite een exacte kopie van het 'ouder'dier. Op die manier bestaat de mogelijkheid om honderden volkomen identieke dieren te maken.

Meer dierproeven door genetische manipulatie


Voorstanders van biotechnologie bij dieren zeggen dat deze techniek zó verfijnd is, dat hierdoor het aantal proefdieren dat in experimenten bruikt wordt kan dalen. Het tegendeel is waar. Nadat het aantal dierproeven in Nederland de laatste twintig jaar voortdurend is gedaald, neemt het nu weer toe. Dat is volledig te wijten aan de enorme toename van het aantal genetisch gemanipuleerde dieren. In Nederland werden in 1999 (de laatste cijfers van de overheid) 100.000 genetisch gemanipuleerde muizen gebruikt in onderzoek. Dat betekent een stijging van meer dan 50% in vergelijking met 1998. De officiële cijfers voor het jaar 2000 zijn nog niet bekend, maar nu al is duidelijk dat het aantal genetisch gemanipuleerde dieren opnieuw een stuk hoger ligt dan in het jaar daarvoor. Genetische manipulatie leidt dus tot een stijging van het aantal proefdieren.

Wilt u meer informatie ga dan naar:

"Proefdiervrij"